Boerderij feesten

Navigatie

FEESTEN OP DE BOEDERIJEN EN IN HET MAATSCHAPPELIJK LEVEN IN DE 2Oe EEUW
Na het vele werk moest er ook tijd zijn voor ontspanning. Niet zoals tegenwoordig op vakantie gaan maar in de eigen gemeenschap en de kerk. De feesten die toen gevierd werden zijn in een viertal groepen in te delen.
Op de eerste plaats, de Kerkelijke, dan de oogstfeesten, feesten bij clubs en kermissen. De Kerkelijke zijn gedenkdagen die buiten de gewone zondagen vielen. Bij de Katholieken hadden ze in de eerste helft van de eeuw bijna elke maand zo een dag. Ze gingen dan niet werken, maar deze dagen werden ook niet door hun werkgever betaald, het werd ook beschouwd als een rustdag voor hen. Aan sommigen van die dagen was een kermis gekoppeld, zoals 29 juni en 15 augustus op Kloosterzande. De Protestanten hadden er minder, alleen biddag in maart en dankdag in november. Natuurlijk waren voor iedereen de paasdagen, Hemelvaart, Pinksteren en de kerstdagen hoogtijdagen in het Kerkelijk leven.

Oogstfeesten op de boerderijen

Die waren er verschillende en in verschillende vormen. Een daarvan was het koolzaaddorsen. Dat werd met een groep boeren die kort bij elkaar woonden gedaan, niet in de schuur, maar altijd op het land waar het koolzaad gegroeid was. Al hun personeel ging samenwerken, net zo lang tot alle koolzaad gedorsen was. Men begon met het uittrekken van een plek stoppels, daar werd een zeil op de grond gelegd, dat als dorsvloer moest dienen. Een vier tal meestal vrouwen moesten het koolzaad van de grond oprapen, op een klein zeil leggen en zo naar de dorsers dragen. Daar waren mannen die goed met de vlegel konden werken aan het dorsen. Dan moest je met vier man goed in de maat kunnen slaan, wanneer je dat niet kon, was je geen volledig vakman. Het ongeschoonde zaad werd met de windmolen schoongeblazen, dan in zakken geschept en afgevoerd naar de boerdij of naar een handelaar. Dat gebeurde zo bij al die deelnemende boeren, net zo lang tot het bij iedereen klaar was

Ik hoor u nu al zeggen wat was dan het feest. Er werd op tijd bij gedronken, ook weer volgens een vast patroon, en zeker geen thee of koffie, maar meestal bier en een enkele keer iets sterkers. Naarmate de dag vorderde werd de arbeidscapaciteit vermoedelijk wel minder, soms misschien wel helemaal niets meer. Daar waren boeren die een hekel hadden aan dat drankge(mis)bruik. Ze stelden voor om dat geld dat het hun kostte, aan contant loon uit te betalen. Hun werd echter zeer duidelijk verteld, dat zonder dat smeermiddel de vlegels hun werk niet deden. Het is ook wel bekend dat er door die drank wel eens minder leuke dingen gebeurd zijn. Het was echter een volksgebruik dat in die tijd niet doorbroken kon worden

Een ander oogstfeest was wanneer de laatste wagens geladen waren en naar de schuur kwam. Deze was versierd met takken en bloemen, en al de mens en die daarbij geholpen hadden er bovenop. De wagen bleef voor de schuur staan, de boer werd er bij geroepen en er werd niet naar binnengereden tot dat hij beloofd had een oogst fooi te geven. Dat bestond ook uit lekker eten, maar vooral lekker drinken.
Hetzelfde gebeurde nadat de laatste aardappels gerooid en opgeborgen waren. Dan ook weer moesten meestal een paar vrouwen het spits afbijten. Ze hadden een mand hele grote aardappels bij elkaar geraapt en gingen daarmee naar de boerin en vertelden hoe goed de oogst wel was.
Bij zo een goede oogst kon toch wel een feest gegeven worden, wat dan ook altijd wel gebeurde. Mijn vader heeft wel eens over zo een feest verteld, dat gebeurd was bij mijn grootvader. De aardappeloogst was dat jaar slecht geweest, maar ze waren er toch in geslaagd om een mand grote bij elkaar te rapen, om zo een feestje bij elkaar te schrapen, wat lukte. Op een zaterdagavond werden de mannen en vrouwen daarvoor uitgenodigd, er werd toch lekker gegeten en gedronken. Grootmoeder had toch wat pittigs onder de kurk gekocht.
De andere dag kwam de vrouw van een arbeider die niet op het feest was geweest haar beklag do en over de gang van zaken. Bij het naar huis gaan waren er toch dingen gebeurd die blijkbaar niet door de beugel konden.
Er waren ook verschillende clubs op het platteland actief zoals een duivenclub, kaartclub, geitenfokvereniging. Al deze verenigingen hielden een jaarvergadering. Bijna altijd in de wintermaanden. In de volksmond werd dat een "teerdag"genoemd (potverteren) . Op deze bijeenkomsten eigenlijk het zelfde patroon, gezellig bij elkaar waar wat gegeten en gedronken werd. De plaatselijke ambachtsmensen, de smid, timmerman, wagenmaker en de metselaar zij stuurden een keer per jaar hun rekening van het afgelopen jaar. Daar werd een betaaldag op genoemd, bij betaling van de nota was er ook wat te eten en drinken. De smid werd ook wel in natura betaald en wel speciaal het scherpen van de ploegscharen van dat jaar.Daarbij werd een aantal kg tarwe overeengekomen per tuig paarden dat op de boerderij werkte.

In die gehele rij mag natuurlijk de plaatselijke kermis niet ontbreken. Elk dorp had zijn vaste dagen van die kermis. Het waren hoogtijdagen voor de mensen van het dorp van toen de familie kwam op bezoek, bij de boeren gingen ze de gewassen bekijken of die er goed bij lagen. Op het dorp zelf was van alles te beleven, schietingen, gaaibolling, voor de kinderen volksspelen. In de cafés werd er gedanst, op de straat stonden de kermisactiviteiten zoals de schommel en meestal ook een kindermolen. Er werd voor gespaard, en die dagen werd er flink uitgegaan.