Het monument bij Kruisdorp
Acht granieten zuilen geplaatst in een cirkel. Aan de buitenzijde van de zuilen zijn diverse voorstellingen in reliëf uitgehakt, aan de binnenzijde de tekst van het gedicht "Een moment
van bezinning" door C. Ferket en de namen van de slachtoffers. Een bank in het midden geeft de mogelijkheid het gedicht rustig te lezen.
De herdenking van 60 jaar “watersnood 1953” is in heel Zeeland een onderwerp wat veel aandacht krijgt. Van veel lezers van de site kregen we tips, foto’s en een dun boekje met als titel: Watersnood in oost Zeeuws-Vlaanderen.
Dit boekje is een uitgave van het Nieuws- en Reclameblad Kloosterzande.
Hier schrijft men onder andere over de watersnood aan de land van Hengstdijk. Men beschrijft de toestand twee dagen na de overstroming.
De beschrijving begint aan de “Aardeheuvel”, de plek waar de Dijk van de Klein Hengstdijkpolder , de Langeweg en de Polderdijk bij elkaar komen. “Bij de Hooglandpolder, gelegen op het grondgebied van Vogelwaarde, konden we opmerken dat de stand van het water nog practisch even hoog was als op de Zondagmorgen na de doorbraak. Over deze grote polder blikken richtend naar het Zeedorp, zagen we een eindeloze watervlakte. Hier en daar staken eenzame boerderijen uit het water op, als schepen die geankerd lagen. Op veel plaatsen hier stond het water 1.5 tot 2 M hoog.”
“Het mag een wonder genoemd worden dat hier geen slachtoffers zijn gevallen. Na de doorbraak had het water slechts 2 uur nodig om de boerderijen in de gehele polder te overmeesteren. Toch kon het vee in deze polder nog grotendeels gered worden.Enkele konijnen, varkens en pluimvee moesten achterblijven.” .
“Meer naar het zuiden kreeg het water door de doorbraak in de ’s Heer-Arendspolder vrije loop naar Kampen. De bewoners van dit gehucht , wier woonhuizen waren gelegen aan de kant van de Hellegatpolder, werden in hun slaap verrast. De familie Mel, van der Veeken en de Waal konden zich redden. Maar ook hier was de aangerichte schade groot. Vooral de heer Mel wed zwaar getroffen. Niet minder dan 172 schapen, die in de achter zijn woning gelegen stal waren ondergebracht, verdronken. De huizen op Kampen, die in de Stoppeldijkpolder zijn gelegen, bleven gespaard.” “De toestand hier is echter zeer kritiek geweest, vooral ter hoogte van de Kampensluis. Tussen tien en elf uur Zondagmorgen werd dan ook in Boschkapelle, Stoppeldijk en Hengstdijk groot alarm gegeven. Alle beschikbare krachten werden dringen opgeroepen om de dreigende toestand op Kampen het hoofd te bieden. Bovendien had het water uit de Hooglandpolder en de ’s Heer-Arendspolder de dijk van de Rummersdijkpolder afgeknauwd, waardoor ook de laatstgenoemde polder geheel overstroomde.”
“Dag en nacht is verder doorgewerkt om de geschonden dijken te herstellen, waarbij hulp werd ondervonden van alle zijden. In Ossenisse en Kampen zijn ook militairen te werk gesteld, terwijl in de loop van de week verschillende bussen met studenten uit Amsterdam arriveerden. Verscillende punten waren nog steeds gevaarlijk, o.a. de sluis in de Zuiddijk die moeilijk te stoppen blijkt.”