KLEREN MAKEN DE MAN

Een stadsmus die een huis wil met de voeten in de polderklei, kan maar best zijn kleerkast uitbreiden. Hoe gek dat ook mag klinken, want de dijk is niet bepaald een catwalk. Hier, vechtend tegen de natuurelementen doen echte mannen niet aan modeshow. Degelijk, warm en slijtvast zijn de sleutelwoorden. Toch sluipt er algauw een nieuw soort kleren je bestaan binnen. Het begon met kerst nu zo’n twee jaar geleden. Uit mijn pak steeg een lang, blauw ding op met drukknopen. Er leek geen eind aan te komen. Het was van de film Grease geleden dat ik nog zoiets gezien had. Het bleek een overall te zijn om in-en-om-het-huis te klussen. Ingeval de maat niet goed was, mocht ik hem ruilen bij de Boerenbond. Maanden hing mijn cadeau onaangeroerd aan de haak. Het paste beter bij het interieur dan bij mij. Ik ben eerder een spontane tuinier. Iemand die nog in pyjamabroek met een kop koffie de tuin in wandelt en met het onkruid in dialoog gaat. Wat eindigt in iets wat op ‘wieden met blote hand’ lijkt. Geen vlekkenreus die mijn pyjamabroeken nog schoon krijgt, maar de overall die lijk ik te bewaren voor als het es menens wordt. Maar zaterdag in Axel gebeurde er echter iets heel merkwaardigs. We liepen in het gezelschap van vrienden uit Antwerpen over de markt en plots alsof we houthakkers op citytrip waren, stortten we ons op een kraam dat duidelijk ‘werkkledij’ in zijn benaming voerde. Alsof een ongekende nostalgie zich van ons meester maakte, wilde iedereen dezelfde dag nog een geruit hemd aan in lekker dik flanel.
Weer thuis ging de kachel aan, werd een fles opengetrokken en de mouwen opgerold. Niet zozeer om aan de slag te gaan, maar eerder omdat de houtkachel de kleine kamer in geen tijd tot een sauna maakt. We zagen er stoer uit, geen mens die ons er van zou verdenken kant-en-klaar gekliefd hout te stoken. Al dat gezwoeg hadden we handig omzeild, we gingen gezwind over tot de welverdiende borrel.
(Werk)kleren maken de man, zoveel is zeker!