Wat is er fijner dan het gevoel van tevredenheid dat je overvalt eens de oogst binnen is? Het land dat zijn vruchten met je deelt. De levenslessen die je er gratis bij krijgt over appels en bomen, over de dag plukken, over appeltjes voor de dorst en zo. Een mens zou er een dichter van worden! Vooral wanneer na het hard labeur de beloning komt, drank en spijs! Hoor mij, ik hang een paar jaar in de polder rond en ik klink als een boeren Breugel!
Maar oogsten is écht tof. Neem nu dat kleine appelboompje van ons dat stand hield temidden van alle grote tuinwerken. De dunne takken bezweken bijna onder de mooie rode appeltjes. Bij trossen hingen ze daar zomaar voor het grijpen. Na wel tien minuten plukken, hadden we een bak vol. Na een uur schillen en kokkerellen hadden we ook nog een pot vol appelmoes. Niks Hak of Hero, helemaal van hiero, uit eigen tuin. Fan-tas-tisch. Ik kon er geen genoeg van krijgen. De buren hoefden zelfs niet te vragen om een handje toe te steken. Bij het krieken van de appelplukdag in hun boomgaard stond ik al klaar. Zonnebril op voor zwiepende twijgen, een broek die mag scheuren en een opperbest humeur. “Zeg maar wat ik moet doen!” riep ik vrolijk. Ok, eerst moesten er tientallen kisten naar de plek van de pluk. Daarna een stuk of drie ladders in alle maten. Het leek me wat dramatisch voor de gelegenheid, maar goed. En er ging ook nog een tractor aan te pas komen maar dat was later. Veel later! Nadat we urenlang uit één boom twaalf kisten bonken van appels roofden en ik de Vogel vanop hachelijke hoogte had gezien. Man, en ik dacht dat we de kaalslag van ons boompje al een oogst mochten noemen. Die Moeder Natuur zag de buren nog veel liever, ze bleef maar geven. En neem nog een kilootje of tien jongen, kijk omhoog daar hangen er nog. Mijn lichaam dat voor rust gemaakt werd, ontdekte waar de uitdrukking ‘laat je niet kisten vandaan kwam’. Maar goed, je laat je niet kennen. Zolang de buurman geen krimp gaf, ik ook niet. Wat een zegen toen het moment gekomen was om ons onder een boom te vleien voor een drankje en appeltaart. Platte rust! Eindelijk wist ik waar die tractor voor diende… Om mij weer naar huis te takelen. Mijn nieuwe tegelspreuk: ‘t Zijn bomen van venten die eerst geveld worden!