Wanneer ik terug in de stad het relaas van mijn buitenleven doe, zijn daar vooral vrouwen in geïnteresseerd. Vrouwen lezen ook graag magazines als Nest en Landelijk Leven. Nuttige levensbijbels die je leren dat je met een likje witte krijtverf alles romantisch krijgt. En zo stellen ze zich ook mij in poldermodus voor. Stoer, robuust en toch met een zweem van ‘terug naar de natuur’ geluk. Mannen zeggen eerder dingen als: “Heerlijk ‘disconnected’, niet heel de tijd je mailbox te checken.” Nu ik moest die kerel ontgoochelen dat het internet hier stukken sneller gaat dan in de stad waar het soms zelfs filerijden is op de digitale snelweg. Maar goed, hier heb ik inderdaad wat beters te doen dan een hele dag voor een laptop te zitten. Hier loop ik gewoon honderd keer per dag naar de brievenbus, want je weet nooit wanneer de postbode komt. En in tegenstelling tot België kan het hier ook op zaterdag! Ik heb begrepen dat het een soort bijbaantje is. Af en toe zie je iemand moedig met oranje tassen tegen de wind in fietsen, maar of dat onze postbode is? Nog nooit heb ik hem of haar betrapt. Soms als ik iemand in de rem hoor gaan, spurt ik de tuintrap op en trek het poortje open. Meestal vang ik bot, geen mens en geen post. Toch, wanneer je het echt niet meer verwacht, zit er dan plots een krantje, de Kerkkoerier of een Gall & Gall folder in die groene bak. (Op zich al verwonderlijk want mij leek het eerst een vuilnisbak.). Zelfs al is het zo’n blauwe envelop of brieven voor een ander, als je maar lang genoeg naar iets uitkijkt, ben je er blij mee. Nu dat trappen lopen is best een goeie oefening, maar zou het niet handiger zijn als er een fietsbel op die postbus zat? Dan kan de bezorger even laten weten dat het menens is. Hoewel, met al die fietsers op de dijk…Best nog wat verder werken aan mijn ingenieus ‘post-meldings-systeem’. En het dan naar de ideeënbus van Nest sturen, vinden vrouwen vast romantisch zo’n uitvinder.