Wanneer jullie dit lezen stort ik me met een onuitwisbare grijns de dieperik in. Ik glij af, ga compleet onderuit! Het klinkt dramatisch maar ik heb de tijd van mijn leven: op skivakantie! Elk voorjaar ruil ik de vlakte voor besneeuwde bergtoppen. De biefstuk voor de schnitzel, de borrel voor de schnaps. En huis met vrouw en hond, voor een chalet met de ski-maten. Wat moet je daar bij voorstellen? Vier mannen, blij als kinderen, in een te klein appartement. Het interieur in Alpenstijl of wat er moet voor doorgaan, raakt al gauw ondergesneeuwd met onze spullen. We eten slecht, drinken teveel, kaarten te laat en niemand die er over zeurt. Wij kameraden van in de kleuterklas verteren moeiteloos mekaars onhebbelijkheden, vooral omdat het maar voor een weekje is. Uiteraard is het naast de ongezondste ook de sportiefste week van het jaar. Plots, zonder veel voorbereiding, vind je ons de hele dag op de piste. Die skipas moet renderen. Voor we ons verkleed als Jeti’s op een afdaling smijten, maken we voor het thuisfront nog een foto met opgestoken duim. Daarna trekken we op van nul tot honderd. Haantjesgedrag met garantie op stijve spieren de volgende ochtend. Olympisch goud ga ik niet halen, maar laat ons zeggen dat ik me staande hou op de latten. Lang genoeg om de après-ski te halen.
De succesformule: mensen met mutsen, alcohol om niet te bevriezen en meezingen met foute muziek. Wanneer we moe maar voldaan weer in de chalet arriveren, wacht ons de geur van Emmenthal-raclette! Heerlijk, tot we ontdekken dat een van ons zijn doorweekte sokken op de verwarming liet drogen!
Liebe Leser, auf Wiedersehen… ik breng Chalet-kaas mee!