Kampen

Een rondgang over Kampen.

 artikel George Sponselee

Neen, de bank bij de wachtsluis in Kampen -sommigen zien het liever als Campen geschreven- hoort niet bij Hengstdijk. Dat deel van Kampen behoorde destijds bij de gemeente Stoppeldijk. Komend van Boschkapelle, Vogelwaarde-West, over de Campense Dijk strekt de vroegere gemeente Boschkapelle zich uit tot aan de camping van De Nijs. Daar net voorbij ligt de Kamperweg, eertijds bekend als Kampestraot. Dat was voordien een deel van de grens tussen het Hulster- en het Axelerambacht.
De grenspaal staat er nog. Daar begon de gemeente Stoppeldijk voor die met Boschkapelle, 

Hengstdijk en Ossenisse in 1936 werd samengevoegd tot Vogelwaarde. 
Rechts van de dijk, in de Stoppeldijkpolder, woonden in de jaren veertig en vijftig van de vorige eeuw, achtereenvolgens C. (Stant) de Poorter, Ward van Damme, de gebroeders Mel en Jan den Hamer. De laatste woonde tegen de polderleiding Oude Haven, eertijds de Hulster- of Saxhaven, de weg over water naar Hulst. In 1645 verviel die als zodanig door de bedijking van de Stoppeldijkpolder. Over de Oude Haven -in de volksmond D'Aof- woonde J. (Ko) Cammaert, dan Th. (Door) van Moorten, al noemde iedereen hem Doorken van Remortel of met zijn bijnaam Piezenoot en dan M. (Tinus) Carnmaert.

Al de bebouwing,op de boerderij van Jan den Hamer na, staat er nog. De boerderij van Tinus Cammaert grenst aan de dijksloot.
Daar hield Stoppeldijk op en begon de gemeente Ossenisse. Daarover zo meer. Terug naar de Campense Dijk.
Op de foto met de bank staat iets verderop het huis waar destijds Dignum (Noomken) Mel woonde, die was schaapherder en hij weidde zijn kudde vaak op het schor voor de Hellegatpolder, het kleine stukje dat er na de bedijking van die polder in 1926 was overgebleven.
Op de sluis sloot 't Kanaol 'aan. Een afwateringskanaal naar de zeesluis aan de noordwestelijke hoek van de Ser Arendspolder niet ver van Zeedorp. Dat kanaal, met de westelijke dijk ervan, was in opdracht van Uitwateringsschap Stoppeldijk c.a. gegraven en gelegd in 1850. Toen werd ook de grote (middelste sluis) gebouwd naast de twee sluiskokers ter rechterzijde (noordkant) uit 1740. Na het huis van Noomken kwam zijn schaapskooi (alle beesten zijn in 1953 verdronken) dan een huis met wisselende(bewoners, daama J. van der Veeken (Sjuul Veek, nu Lies Kohnhorst) en dan een huisje dat in genoemde jaren onbewoond was.
Guust de Moor gebruikte het als konijnenkot en als paardenstal. Dat eerste voor de dieren van hemzelf, dat tweede voor het paard van een zeker K.W. uit A. een geregelde vaste gast van Emerance Neve (Immerans Vijs) Guusts vrouw die mannenbezoek ontving. K. uit A. kwam met een rijtuig met paard. Guust heeft later nog een afdak gebouwd om het rijtuig te stallen, want om dat zomaar een heel weekend buiten te laten staan ...

Dat konijnenkot annex paardenstal van Guust, en zijn cafe met woning in de Stoppeldijkpolder, ik meen Du Commerce, stonden over de dijksloot en dus. op het grondgebied van de gemeente Ossenisse. De buurman van Guust, aan de huidige Zuiddijk en nu Achiel Cammaert was Ree Ai (Ree Heijens, winkelier, uitgebaat door Zijn vrouw Roos Veek (Rosalia van de Veeken), hijzelf handelde in steenkool en ander huisbrandstof en in veevoer en meel. De volgende, ook op grondgebied van Ossenisse dus, was het cafe (ik weet geen naam) met het winkeltje van C. (Stant) van den Bosch en zijn vrouw Lieste de Nijs. Heijens en Van den Bosch beboerden ook enkele gemeten land.

Van den Bosch was landarbeider. Aan zijn vrij groot erf op de onderberm van de dijk tussen de Rummersdijkpolder (rond 1200 bedijkt) en de Stoppeldijkpolder, grensde een tuin van R. Heijens. Dan een tuin van Guust de Moor, met een huisje dat ik nooit bewoond geweten heb en dan kwam de tuin van R. Pardon (Ree Parron. Daarna zijn huis en dan weer een tuin tot aan een watergang met sluisje die er allebei nog zijn.
Die watergang die door Rummersdijk kronkelde was de grens tussen Ossenisse en Hengstdijk. De volgende was Kees den Hamer, de vader van Jan, nu Hans Jacobs. Die woonde over de dijksloot en hoorde dus bij Stoppeldijk. Alle Kampemaren die onder Stoppeldijk woonden, gingen naar Rapenburg naar school en de meerderheid kerkte ook daar, uitgezonderd de Den Hamers. die waren gereformeerd en behoorden tot de gemeente van Zaamslag.
Aan de Ossenisser kant van de huidige Zuiddijk woonden van west naar oost Fons de Roos, die later naar Hengstdijk verhuisde en er een winkel had, het huis is afgebroken al voor 1940. Dan Piet Lauret met Tona Kamoen, die ooit een stammenee uitbaatten op Oude Stoof. Dat huis staat er nog. Dan een waarin wisselende bewoners woonden, (Piet van Meelen, Bertram Gijs) dat is afgebroken. Dan de meestoof met tot 1932 Rikus den Drooger, H. Overbe(e?)ke a1s boer -de stoofwas niet meer als zodanig in gebruik- daarna Piet Sponselee (Piet Lee in het dagelijks leven), nu het fruitbedrijf van Erwin Baecke. Zij hoorden bij de parochie Ossenisse, maar aangezien dat in die tijd onbereikbaar was en zij er geen binding mee hadden ging heel die Ossenisser gemeenschap op Kampen, in Hengstdijk naar kerk en school.
Behalve Rikus in zijn tijd, die was of gereformeerd of hervormd. Verder de Zuiddijk volgend ligt dan aan het begin van de rij knotwilgen de grens met Hengstdijk. De eerste bewoner daar was de weduwe Vinke hertrouwd met Leendert Dixhoorn. Zij waren hervormd en behoorden tot de gemeente Hontenisse.
Verder naar de Oude Stoof op behoorde alles tot Hengstdijk. De grenswatergang met Ossenisse slingerde zich door de Rummersdijkpolder bijna terug tot aan de dijk met de Klein-Hengstdijkpolder.

Op die strook, bouwde Leo van Esbroeck in de jaren dertig zijn boerderij. Net op Hengstdijks grondgebied, want hij was daar burgemeester van. Later ook nog van Ossenisse, dus dat had geen problemen opgeleverd. De watergang begon in de Rietbosch, tegen de dijk met de Hooglandpolder. Daar heeft ooit ook nog een boerderijtje gestaan, maar dat was in genoemde jaren al afgebroken. Voor details zie het Boerderijboek. Dat is wat ik mij voornam: een korte reactie op de bank die dus niet op grondgebied van Hengstdijk staat, zelfs al zie je het wat ruim zoals Ko Leenknegt beweert.