Een duik nemen

Het was mijn vader die er op aandrong dat wij ons zwemdiploma haalden. Niet zo gek als je bedenkt dat hij, naar eigen zeggen, in zijn toen nog jonge leven al drie mensen van de verdrinkingsdood had gered. De lessen werden gegeven in het Larense zwembad door mijnheer Breton, die ons ’s morgens vroeg, door het diepe leidde. Wij zwommen onze voorbeeldigste schoolslag niet te ver uit de kant, met een ceintuur van kurken rond het middel geknoopt, hij wandelde hoog boven ons mee gewapend met een lange stok waaraan een grote ronde haak waarmee hij een kind dat kopje onder ging, weer omhoog kon vissen.
Het ging er nogal Spartaans aan toe. Het Larense zwembad was een natuurbad, het water dat uit een ondergrondse bron opwelde, ijskoud. Altijd. En in de periode dat wij met de lessen begonnen, was ook de temperatuur van de buitenlucht meestal zo laag dat ik soms na afloop van de les in het hokje niet alleen stond te stond te klappertanden maar over mijn hele lichaam zo rilde dat het vrijwel onmogelijk was om mijn kleren weer aan te krijgen. Kleine knoopjes kreeg je al helemaal niet dicht. De uiteindelijke beloning voor een A en B-diploma was het lijden echter ten volle waard: een abonnement. Ik zwem nog steeds graag en het liefst in open water. Een overdekt bad is niet veel meer dan een waterplaats om in te trainen en het buitenbad bij mij in de buurt is alleen open als de schoolkinderen vrij zijn met als gevolg dat ik er dan geen twee slagen achter elkaar kan maken zonder besprongen te worden door woest spelende jongens, vooral jongens.

Een overdekt zwembad is niet veel meer dan een waterplaats om in te trainen
Na een dag werken in de tuin neem ik wel graag een frisse duik in de Amstel en ook in het Amsterdamse Bos zijn op verschillende plekken serieuze zwemplekken gerealiseerd, bijvoorbeeld aan de oever van de Nieuwe Meer.
Een legendarische ervaring was een zwemtocht in de Aare, een snel stromende rivier in Zwitserland, ondernomen vanuit het schitterende Freibad Marzili in Bern vlak bij de regeringsgebouwen. Oh, hadden wij in Amsterdam maar iets dergelijks. Open van 7 uur ’s morgens tot 9 uur ’s avonds, vrij toegankelijk zijn een kinderbad, een Olympisch bad met acht (8!!) 50meter-banen, dan is er nog een voor niet-zwemmers en een apart duikbad met planken op één en op drie meter hoogte. Dit alles omgeven door 10.000 m2 ligweide en het hele complex brandschoon. Natuurlijk zijn er warme en koude douches en als bonus is er ook nog een prettig restaurant met terras.
Het was een geweldige ontdekking toen ik daar tijdelijk, niet ver uit de buurt, verbleef maar de grootste verrassing bleek de rivier die er achter langs loopt. We liepen een kilometer of twee stroomopwaarts, gingen daar ergens te water en lieten ons ongeveer in het midden van de rivier meevoeren tot aan te zwembad. Het is vergelijkbaar met fietsen terwijl Jan de Wind lekker in je rug blaast en we maakten wel zwembewegingen maar nodig was dat niet. Wel noodzakelijk is op tijd beslissen dat je eruit wilt, en richting wal bewegen anders ben je de beoogde landingsplaats al lang gepasseerd voor je je ergens aan vast kunt grijpen. We kregen er niet gauw genoeg van. Zo heerlijk. En bijzonder omdat we door een stadse omgeving zwommen, onder bruggen door, met zicht op een dierentuin, de achterkant van grote huizen.
Anders, poëtischer en vooral ook Hollandser was mijn zwemavontuurtje vorige week in Zeeuws-Vlaanderen in een kreek die Grote Vogel is genoemd. Ik kende dit deel van het land helemaal niet maar ben er in die paar dagen dat ik er was verliefd op geworden.
Kreken, waarvan Zeeuws-Vlaanderen er tientallen, zo niet honderden kent, zijn resten van oude zeearmen of door inpoldering gestabiliseerde geulen. Het water bleek heel licht ziltig, zacht ook, zonder stroming, de lucht was op zijn schilderachtigst, babyblauw met schitterende wolkenpartijen. In de verte prikte het spitse kerktorentje van Hengstdijk omhoog. Verder een afgelegen boerderij, weilanden op hun groenst, de acht pinken die er graasden zo nieuwsgierig dat ze een eindje het water in liepen om ons beter te kunnen bekijken. Een visdiefje vloog over. Een vissershut op palen. We hadden toestemming gekregen hier te zwemmen, dit was particulier terrein. Als vanzelf hielden we beiden onze slag rustig, we spraken niet, voelden geen behoefte te spetteren want deze vredige stilte doorbreken zou zonde zijn. Domweg gelukkig drijvend in het midden van de kreek was ik mijn vader dankbaar.