Jan de Jonckere

Schoolmeester te Hengstdijk, 1591-(1596).

Onderwijzer te Hengstdijk van 1 februari 1591 tot 15 februari 1596.

1591: Maurits verovert Hulst

Het Beleg van Hulst was een belegering van de stad Hulst door Staatse troepen die onder leiding stonden van Maurits van Nassau, de latere prins van Oranje, tijdens de Tachtigjarige Oorlog. Het beleg maakte deel uit van Maurits' veldtocht van 1591.

Toen Maurits in september bij verrassing bij Hulst aankwam, was het jaar voor Maurits tot dan toe al succesvol verlopen. Hij had de steden Zutphen, Deventer en Delfzijl al tot overgave gedwongen en de troepen van de hertog van Parma (Alexander Farnese) bij het fort Knodsenburg ten noorden van Nijmegen al verjaagd tijdens het beleg van Knodsenburg. Na de laatstgenoemde actie deed Maurits of hij met zijn troepen de winterkwartieren ging betrekken, maar trok met een kleine eenheid naar het Zeeuwse Hulst.

Maurits landde met zijn leger aan bij Kreverwille. Vanaf hier trok hij naar Hulst en belegerde de stad voor vijf dagen, waarna de stad zich overgaf. De belegering kostte Maurits relatief weinig moeite, omdat het garnizoen dat in de stad gelegerd was, door de Spanjaarden naar een andere plaats waren gestuurd. Hierna liet Maurits direct de omgeving fortificeren, om de macht over de Schelde te behouden.

1596: Hulst valt in Spaanse handen

Het Beleg van Hulst in 1596 was een belegering van de stad Hulst tijdens de Tachtigjarige Oorlog door Spaanse troepen die onder leiding stonden van Albertus van Oostenrijk. Na een korte belegering, tijdens welke Maurits van Nassau, de latere prins van Oranje, samen met Willem Lodewijk van Nassau-Dillenburg, nog een onsuccesvolle ontzettingsaanval uitvoerde, viel de stad op 18 augustus 1596 in Spaanse handen.

Het jaar 1596 begon voor de Republiek slecht. Ze verloor de belangrijke havenplaats Calais aan Spanje na het beleg van Calais, doordat Albertus van Oostenrijk aan een opmars was begonnen. Maurits kon vervolgens een beleg van Oostende voorkomen, door deze stad op tijd te versterken. Hij was met de Staatse troepen gelegerd in Hulst, toen Albertus in Antwerpen de Schelde overstak. Albertus gebruikte dezelfde list als tijdens de inname van Calais door de schijn op te wekken dat hij Breda wou innemen. De verwachting was dat Albertus Brabant in zou trekken en daar Bergen op Zoom of Breda zou gaan belegeren, daarom trok Maurits met zijn leger naar Brabant.

Albertus had echter maar een klein gedeelte van zijn leger de Schelde over laten trekken en trok met het hoofdleger op naar Hulst, dat hij daarna gemakkelijk kon omsingelen. Hulst was een strategische plaats aan de Schelde en Maurits had het sinds het beleg in 1591 grootschalig laten versterken. De Republiek hoopte op een lang beleg, waarna de Spanjaarden vol schande zouden moeten terugtrekken. Vanwege de tactische zet van Albertus, raakte het gewest Holland in paniek, waardoor het een geldbedrag voorschoot om 2000 soldaten te werven en daarnaast nog 4000 soldaten liet overkomen uit Engeland. Toen Maurits samen met Willem Lodewijk weer bij Hulst arriveerde, verzocht de burgemeester graaf Von Solms hem de stad te mogen overgeven. Maurits deed echter eerst nog een poging de stad te ontzetten, maar die mislukte. Zelfs de Spanjaarden waren verrast dat de stad zich over wilde geven. De stad gaf zich op 18 augustus 1596 over. Met name Zeeland was ontstemd over de gemakkelijke overgave van Hulst. De stad zou hierna nog tot 1645 in Spaanse handen blijven.

Bron van bovenstaande informatie: Wikipedia.

Wat we ons afvragen

De aanwezigheid van een schoolmeester in Hengstdijk van 1591 tot 1596 sluit naadloos aan bij de aanwezigheid van de staatse troepen in Hulst.
Is het onderwijs in deze periode beter geregeld door de Noordelijke Nederlanden?
Of is het alleen de archivering bij de Spanjaarden slechter geregeld?